De Speeltuin diergaarde blijdorp, 1961
Kinderen staan in de rij voor de glijbaan en kabelbaan in de speeltuin van Diergaarde Blijdorp, juni 1961. Op de achtergrond zijn andere kinderen aan het ringslingeren.
Uit het Rotterdamsch Parool van 26 oktober 1957:
(Vaneen onzer verslaggevers) Olifanten hebben bomen uit de grond getrokken en bulldozers hebben het terrein geëffend, om diergaarde „Blijdorp” aan de grootste speeltuin van Nederland te helpen. De oppervlakte van de tegenwoordige speelweide is verdubbeld en bedraagt nu ruim een hectare. De nieuwste speelwerktuigen, waaronder een kettingbrug, zijn aangeschaft om straks het jonge volkje naar’ hartelust te laten genieten, wanneer zij Bljjdorps onovertroffen levende have en plantentuin hebben bewonderd.
De tegenwoordige speeltuin was te klein om alle kinderen op drukke zomerse dagen te herbergen. Er lag tussen deze speelweide en de spoordijk een stuk grond braak, dat nu is geëgaliseerd. Het biedt nu nog een troosteloze aanblik, maar wanneer inde lente de kleibodem met een circa 15 centimeter dikke zandlaag is bedekt, dan kunnen de meisjes en jongens er naar hartelust ravotten. De nieuwste speelwerktuigen zijn gekocht. Er komt boven een grote ondiepe vijver een kettingbrug te hangen, en als bijzondere attracties familieschommels en een oceaangolf, alsmede het draaiende rad, wel bekend uit de lachstudio’s op de lunaparken. Belangrijk is voorts, dat de grote kooi op de speelweide, waarin op geregelde tijden de apenfamilie haar maaltijden nuttigt op een verhoging komt te staan. Voorheen stond het publiek amfitheatersgewijze rond de kooi. Nu gaat de kooi op ’n platform en blijven de bezoekers met beide benen op de grond staan. Met uitzondering van het amusementspark „De Efteling” wordt de speeltuin „Blijdorp”, wanneer we de diergaarde onder de café-restaurants met speeltuinen rangschikken, de grootste van geheel Nederland.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt via delpher.nl uit het Rotterdamsch Parool van 26 oktober 1957.
Met medewerking van Rotterdam van toen