Verschillende mensen stappen aan de Veerdam/Willemskade op de veerboot ‘Heen en Weer VIII’ naar Katendrecht, 1952
Verschillende mensen stappen aan de Veerdam/Willemskade op de veerboot ‘Heen en Weer VIII’ naar Katendrecht, 1952. Aan de overzijde van de rivier zicht op de Rijndam en daarachter de Maasdam van de HAL aan de Wilhelminakade.
De Rotterdamse gemeentelijke rederij Heen en Weer werd in 1901 opgericht en is per 1 juli 1901 met drie voetveren gaan varen, de Heen en Weer I t/m III. Daarnaast werd de veerdienst ook verpacht aan de firma K. Bohré & Co. Maatschappij tot Exploitatie van Overzetdiensten te Rotterdam, met de voetveren Padang 1 t/m 10. Naar verluidt nam deze firma het echter niet zo nauw met de verzorging van de schepen en het financieel bewind. In 1909 werd de pachtvergunning van Bohré ingetrokken en per 1 januari 1909 werden de diensten en de tien schepen van Bohré overgenomen en toegevoegd aan die van de Rotterdamse gemeentelijke rederij. Daarbij kregen de schepen de namen Heen en Weer IV t/m XIII. Daarna liet de gemeente nog drie voetveren bouwen met de namen Heen en Weer XIV t/m XVI en vijf wagenveren.
In 1963 werden alle veerboten door de Scheepvaartinspectie afgekeurd. Op 9 november 1963 werd de Heen en Weer VIII als slechtste schip van de vloot uit de vaart genomen. Enkele andere schepen kregen na enige reparaties een tijdelijke goedkeuring. Te voorzien was dat ze binnen afzienbare tijd uit de vaart zouden worden genomen vanwege de ingebruikname van de Rotterdamse metro op 9 februari 1968. De nog varende schepen werden opgelegd in de Dokhaven, Charlois. De gemeenteraad van Rotterdam stemde 5 juni 1969 in met het voorstel de nog resterende schepen en de motor van de Heen en Weer XII aan Scouting te verkopen.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Met medewerking van Rotterdam van toen