Tankstation van Shell aan de Wevershoekstraat, jaren tachtig
De Wevershoekstraat dankt zijn naam aan het buurschap aan de noordoever van de Waal , tegenover het buurschap Strevelshoek. Beide buurschappen liggen in de gemeente Ridderkerk.
N.V. Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij (Koninklijke Olie) werd – na pionierswerk door Aeilko Zijlker, tabaksplanter op Sumatra – opgericht op 16 juni 1890 door August Kessler, Henri Deterding en Jhr Hugo Loudon. Met de steun van de Nederlandse overheid werd er in Nederlands-Indië geboord naar olie. Op Sumatra werd olie gevonden en vooral na de vondst van een grote oliebron bij Perlak in 1899 groeide de onderneming. In het jaar 1900 werd Henri Deterding bestuursvoorzitter en hij zou de koers van de onderneming de volgende 36 jaar bepalen.
Midden 19e eeuw werd in Londen door de gebroeders Marcus en Samuel Samuel een zeeschelpenhandel opgezet. Aan het eind van de negentiende eeuw breidde het bedrijf zijn zaken uit naar de oliehandel. Het bloeiende handelshuis zocht toen ook naar een nieuwe naam voor het bedrijf. Omdat het nog voornamelijk lampolie en schelpen vervoerde werd het Shell Transport and Trading Company Ltd genoemd. Het lag voor de hand om een schelp als beeldmerk te nemen. In 1900 was dat een mosselschelp, maar vier jaar later zou dat veranderen in de schelp die we nu kennen: een sint-jakobsschelp met een geschulpte rand. De schelp van Shell wordt afgebeeld met de sluiting onder, de sint-jakobsschelp met de sluiting boven.
In 1907 gingen Koninklijke Olie en Shell Co. een zeer nauwe samenwerking aan, zonder echter volledig te fuseren. Koninklijke Olie kreeg een belang van 60% in de Koninklijke/Shell Groep. Het Britse Shell kreeg een belang van 40%. De aandelen van de beide moedermaatschappijen werden nog altijd gescheiden verhandeld en het bedrijf had een bedrijfsstructuur met twee hoofdkantoren: een in Den Haag en een in Londen, maar het kantoor in Den Haag werd gezien als belangrijker. Unilever en RELX kenden een vergelijkbare structuur.
De foto is afkomstig van Raymond Devilee. De informatie komt uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
Met medewerking van Rotterdan van toen