De Gedempte Botersloot met links de Meent, 1920
De Botersloot dankte haar naam aan de zuivelprodukten die voornamelijk met schuitjes langs de Rotte werden aangevoerd. Het was de naam van het water van de Buitenrotte tot in de Kipsloot, of Rotte bij de Huibrug. Het noordelijkste gedeelte, ook wel Buitenbotersloot genaamd, omdat het buiten de stad was gelegen, heeft later de naam van Karnemelkshaven gekregen. De kaden langs de Botersloot kwamen eerst als Achterweg voor. Beide kanten waren ook wel ‘s-Gravenstraat genaamd, voor de oostkant dikwijls met de bijvoeging ‘in Quakernaat’. De oostkant kwam ook voor als ‘s-Gravenweg. Het zuidelijkste gedeelte was bekend onder de naam Huibrug. Deze laatste naam werd ook vaak alleen vermeld. Later heetten beide zijden Botersloot. De naam Botersloot komt in 1433 voor het eerst in historische bronnen voor. De Raad besloot in 1866 het water te dempen. Vanaf die tijd sprak men van Gedempte Botersloot. De huidige Botersloot ligt op dezelfde plaats als de vroegere Gedempte Botersloot. Alleen het gedeelte van de straat, gelegen tussen de Meent en de Goudsesingel is vervallen.
De Meent kan men identificeren met de in 1385 genoemde ‘der Stede wech’ en met de ‘Poortweg’, waarvan in 1404 sprake is. De naam Meent als straatnaam treft men niet aan vóór de tweede helft van de 16de eeuw. Aangenomen kan worden dat aan deze straatnaam de betekenis ‘gemeene weide’ ten grondslag lag. Dit blijkt onder meer uit een keur op de twee jaarmarkten uit de eerste helft van de 15de eeuw. De paardenmarkt moest toen gehouden worden ‘in de Lombaertstrate upte meente neffens de capelle ende aldaer omtrent’.
De fotograaf is Antonie Schaller en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Met medewerking van Rotterdam van toen