De Sint-Barbarakerk aan de Crooswijkseweg op de hoek van de Pijperstraat en de Crooswijksestraat, 1933
De Sint-Barbarakerk was een rooms-katholieke kerk aan de Crooswijkseweg 38 in Rotterdam.
De Barbarakerk werd in 1921-1922 gebouwd voor de katholieke arbeiders in de wijk Crooswijk en was een van de grootste kerken in het bisdom. Het kerkbezoek liep na de Tweede Wereldoorlog echter snel terug, waardoor de kerk in 1974 werd gesloten en in 1977 werd afgebroken.
De parochie Heilige Barbara werd in 1906 gesticht door pastoor E.A.M. van Mersel, voor de in die periode sterk toenemende bevolking van Crooswijk. De eerste jaren maakte de parochie gebruik van een kleine houten noodkerk. Omdat de arbeidersbevolking van Crooswijk wel talrijk, maar armlastig was, werd landelijk geld ingezameld en geleend voor de bouw van een echte kerk. Het duurde lang voor er voldoende geld beschikbaar was, want de bouw kon pas in 1922 starten. De aanbesteding voor de bouw werd in december 1921 gewonnen door aannemer J.C. de Waal uit Rotterdam, die de kerk voor een bedrag van fl.298.480,- zou bouwen. De pastorie en klokkentoren waren buiten de aanbesteding gehouden. De totale bouwkosten bedroegen fl.369.500,-. De eerste steen werd op 18 mei 1922 gelegd. Op 20 september 1923 werd de kerk plechtig ingewijd door bisschop Callier.
De architect van de kerk was Jos Margry. Hij ontwierp een grote eenbeukige kruiskerk in neoromaanse en neobyzantijnse stijl. Een circa 60 meter hoge klokkentoren zou aan aan de linkerzijde van de hoofdingang verrijzen, maar uiteindelijk is door geldgebrek alleen de onderbouw van de toren gebouwd. Dat gold ook voor de door Margry ontworpen pastorie, die op de hoek met de Pijperstraat zou komen te staan..
De kerk was gebouwd met grijze waalsteen. Met een lengte van 60 meter en een maximale breedte van 47 meter was het een van de grootste kerken van het Bisdom Haarlem, waar Rotterdam toen nog onder viel. Het schip was 17 meter breed en kwam uit op het transept. Het centrale deel van het transept was een achthoekige ruimte. De centrale ruimte was overdekt met een 35 meter hoge koepel, met een doorsnede van 20 meter. Het plafond van de koepel in de kerk was 24 meter hoog. De beide armen van het transept en het priesterkoor hadden een halfronde vorm. De koepel werd aan de buitenzijde bekroond met een kruis en had op iedere hoek een hoektoren.
Al in de jaren 1950 nam het aantal kerkgangers sterk af en maakte de parochie zich zorgen om de toekomst. Jonge gezinnen trokken op zoek naar een woning weg uit de wijk en de groep wijkbewoners die nog wel regelmatig naar de kerk gingen vergrijsde. Het kerkbezoek bleef ook in de jaren 1960 afnemen en daarom werd besloten om de parochie in 1969 te laten fuseren met de parochie van de Allerheiligste Verlosserkerk aan de Goudserijweg, en de Barbarakerk op termijn af te stoten. De laatste mis werd in 1974 gehouden, waarna de kerk werd gesloten.
Aanvankelijk zou de kerk wel behouden blijven. De gemeente zou het kerkgebouw kopen voor fl 435.000 en wilde er een sporthal in vestigen, omdat de grote kerkzaal zonder pilaren daar geschikt voor zou zijn.. Maar terwijl de verbouwing tot sporthal al was gestart, bleken de kosten te hoog en bleek het kerkgebouw ook niet voor alle sporten geschikt. Er werd gekozen voor een andere locatie op het Schuttersveld, tegenover de kerk, voor de bouw van een nieuw sportcentrum. Aanvankelijk was er nog enig protest van de wijkbewoners, maar dat betrof vooral de zorg of de sporthal er wel kwam, niet of het monumentale gebouw behouden moest blijven. Nadat daar een nieuwe locatie voor was aangewezen, kon de kerk worden afgebroken.
De foto komt uit de fotocollectie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Met medewerking van Rotterdam van toen