Gezicht vanaf de Zeevischmarkt op de Soetenbrug, de Steigersgracht en het Hang, 1898
De Soetenbrug is waarschijnlijk vernoemd naar Jan Zoeten of Jan Soet, over wie sprake is in ‘Het Boek der Opschriften’ van Van Lennep en Ter Gouw. Aan hem zou ook de Soetensteeg zijn naam te danken hebben. In 1645 werd gesproken van het huis van Zoeten bij Soetebrug.
De Steigersgracht is na het bombardement van 1940 aanzienlijk verbreed en ligt thans gedeeltelijk op de plaats van de vroegere bebouwing van het Hang.Wegens de goede diensten door de stad aan hertog Willem V van Beieren verleend, gaf deze haar in 1351 het recht tot vrij gebruik van de steiger, die reeds in 1334 wordt genoemd. Deze aanlegplaats lag aan de Middeldam, vlak tegenover de ingang van de Oudehaven. Ze werd later gewoonlijk de Dordtsche Steiger genoemd.
In 1566 gaf de stad de erven aan het Hang uit. Waarschijnlijk had men hier in het verleden een zogenaamde bokkinghang (een drogerij van haring). In het begin wordt dikwijls gesproken van Westnieuwland. Ook vinden wij vermeld ‘in den Hang op den Vischdijk’.
De fotograaf is E.H. Flörke en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Met medewerking van Rotterdam van toen