Luchtopname van de scheepswerf en machinefabriek van Piet Smit Jr. aan de Kreekweg, latere Stadionweg, en op de achtergrond de Nieuwe Maas, 1923
Pieter Smit (1848-1913) groeide op in een familie van scheepsbouwers te Slikkerveer. Op 20-jarige leeftijd maakte hij een reis naar de Verenigde Staten om daar de scheepsbouw te bestuderen. Na zijn terugkeer was hij eerst werkzaam op de werf van zijn voogd en oom Jan Smit Fzn, om vervolgens begin 1872 de werf van zijn oom Joost Pot in Slikkerveer over te nemen. Naast de werf die ingericht werd op de bouw van ijzeren schepen startte Smit ook met ijzerbewerking (ijzeren masten, ra’s en waterketels) en een machinefabriek (voor de eigen scheepsketels en stoommachines). In 1890 werd het bedrijf omgezet in een vennootschap, de NV Scheepsbouw en Machinefabriek De Industrie (met een maatschappelijk kapitaal van f 220.000). Omdat ter plaatse geen uitbreidingsmogelijkheden waren werd in 1893 het bedrijf overgeplaatst naar Rotterdam. Architect J van Schaik was verantwoordelijk voor het ontwerp van het complex (ketelmakerij, gieterij, kantoorgebouw, woonhuis plus twee blokken woningen) op de linkeroever van de Nieuwe Maas, gemeente IJsselmonde (stadsdeel) Daar vonden al snel uitbreidingen plaats.
In 1912 verkocht Pieter Smit zijn aandelen in de vennootschap aan een consortium onder leiding van de Rotterdamse zakenman D.G. van Beuningen. Deze verkocht ze in 1938 weer aan de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM) en de NV Dok en Werf Maatschappij Wilton-Fijenoord. In beide gevallen bleef P. Smit Jr. gewoon onder eigen naam voortbestaan. De onderneming omvatte rond 1920 een ijzer-, staal- en metaalgieterij inclusief eigen modelmakerij, scheepsbouwloods, langshellingen, smederij en machinebouw- en ketelbouwwerkplaats. Er waren in de jaren twintig 1200 tot 1600 werklieden werkzaam.
De foto is gemaakt door KLM Aerocarto en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Met medewerking van Rotterdam van toen