Bezoekers lopen rond in Diergaarde Blijdorp, 11 april 1955. Links de uitkijktoren
Rond 1855 richtten twee spoorwegbeambten een spoortuintje in de Rotterdamse binnenstad in om hun verzameling exotische vogels onder te brengen. Deze hobby-vogeltuin werd een groot succes en leidde tot de oprichting van de ‘De Rotterdamsche Diergaarde’ in 1857.
In 1857 kreeg J.D. Zocher van de gemeente de opdracht om de tuin voor de Diergaarde aan te leggen. De bedoeling was om op een aangename wijze kennis van dieren en planten te bevorderen. Zocher voerde het plan uit samen met zijn zoon Louis Paul. De Diergaarde was een enorm succes. Tijdens de aanleg kon men de dieren al bezichtigen en binnen acht maanden tijd leverde dat ruim twaalfduizend bezoekers op.
De ingang van de Diergaarde was aan de Kruiskade. Rondom het terrein was een fraai hek geplaatst. De dierenverblijven en andere gebouwen werden ontworpen door de architecten A.W. van Dam en H.J. de Haas.
In 1937 besloot het gemeentebestuur van Rotterdam dat de Diergaarde uit het stadscentrum moest wijken voor stedelijke bebouwing. Vanwege het steeds drukker wordende verkeer werd de Diergaarde verplaatst naar de wijk Blijdorp. Het jaar erop begon men met de bouw van de nieuwe Diergaarde ‘Blijdorp’, genoemd naar de polder Blijdorp, waar de tuin nog steeds gehuisvest is. Architect S. Van Ravesteyn kreeg de opdracht voor het ontwerp.
De markante uitkijktoren werd in 1972 gesloopt vanwege bouwvalligheid. Het verhaal gaat dat de aannemer van de sloop failliet ging omdat de toren toch niet zo makkelijk gesloopt kon worden als gedacht. Viel het met die bouwvalligheid wel mee?
De fotograaf is Cock Tholens en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Met medewerking van Rotterdam van toen