De Rubroekstraat op de hoek met de Crooswijkseweg, 1948
De Rubroekstraat heet naar het vroegere ambacht Rubroek, dat reeds omstreeks 1283 wordt vermeld. De oudste vorm is Rubroke, later komt ook voor Ruychbroek en Ruychpolder. Ruw en ruig zijn verwanten woorden. Rubroek moet verklaard worden als woest, nog niet ontgonnen moerasland. De polder Rubroek, bestaande uit Achter- of Oud-Rubroek en uit Voor-Rubroek of Vorenbroek werd vroeger, wat betreft waterschapszaken, bestuurd door ambachtsheren of molenbewaarders. Deze werden reeds in het midden van de 16de eeuw door Rotterdam aangesteld. Achter- of Oud-Rubroek behoorde tot de jurisdictie van Hillegersberg, Voor-Rubroek tot die van Rotterdam. Beide gedeelten waren gescheiden door de Oude Zeedijk. Van 1897 tot 1949 had men in deze buurt ook het Rubroekspad.
De Crooswijkseweg verwijst naar het voormalige ambacht Crooswijk. De Crooswijkseweg wordt al in 1489 genoemd. Zij liep van de huidige Goudse Rijweg naar de vroegere Oudedijk. Ze kwam ook voor onder de namen Crooswijksche Binnenweg, Goudscheweg, Rubroekscheweg, Oudelandscheweg, Schinkelweg en Gerrit Berchmansweg.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Met medewerking van Rotterdam van toen

