Een binnenvaartschip is door de watersnoodramp op de kade van het Haringvliet beland, 1953
Het was de grootste Nederlandse natuurramp van de 20e eeuw. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 was het noodweer. In Zeeland en delen van Zuid-Holland en Noord-Brabant hielden de dijken het niet. De enorme overstromingen kostten 1836 mensen het leven, tienduizenden anderen raakten dakloos.
Ook Rotterdam kreeg met de ramp te maken. Er viel één dodelijk slachtoffer: een 72-jarige vrouw verdronk in haar benedenwoning in de Rosestraat. Meer stadsdelen liepen onder water, zoals Katendrecht, het Bloemhofkwartier, de Oranjeboomstraat en het Noordereiland. Ook Rozenburg, Pernis, Hoogvliet, IJsselmonde en Kralingen hadden van het water te lijden. Er was grote schade door onder meer verzakkingen en schade aan bijvoorbeeld kademuren.
Direct na de ramp ving Rotterdam veel mensen op uit de overstroomde gebieden. Het ging om bijna tienduizend vluchtelingen, eerst in de Ahoy-hal en het Feyenoord-stadion, later ook bij mensen thuis. Veel Rotterdammers boden hulp aan, ook al was het nog maar kort na de oorlog en hadden mensen het zelf niet breed.
De ramp maakte in één klap duidelijk hoe belangrijk het was om het land tegen water te beschermen. Plannen die al in ontwikkeling waren kregen nu veel meer prioriteit. Dat resulteerde in de aanleg van de Deltawerken en in Rotterdam in de bouw van een nieuwe, hoge boulevard langs de Maas. Daarvoor werden veel panden gesloopt en een deel van de Oude Haven gedempt.
Sindsdien zijn we een stuk beter beschermd tegen het water, maar absolute garantie is er niet. Zeker niet nu door de klimaatverandering de zeespiegel stijgt en er vaker sprake is van extreem weer. In Rotterdam lopen vooral de buitendijkse gebieden meer risico op hoogwater, zoals het Noordereiland, de Kop van Feijenoord en het Scheepvaartkwartier.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van rotterdam.nl
Met medewerking van Rotterdam van Toen