Het Hang, 1938
In 1566 gaf de stad de erven aan het Hang uit. Waarschijnlijk had men hier in het verleden een zogenaamde bokkinghang (een drogerij van haring). In 1535 is er sprake van een haringplaats van de stad in deze buurt. Bovendien was het stadskeurhuis hier gelegen.
De vroedschap besloot in 1594 voortaan geen bokkinghangen meer binnen de stad te dulden, namelijk niet meer in de Rijstuin en het Westnieuwland, wel ten zuiden van de Nieuwehaven, aan de Blaak en buiten de stad. In 1599 werden ook bokkingshangen toegestaan aan de zuidzijde van het Haringvliet en aan de Leuve buiten de Schiedamsche Poort.
De meestal aangenomen verklaring , dat de vissers hun netten hier te drogen hingen, kan als onjuist worden bestempeld, omdat reeds in 1476 alleen vergund was de netten op te hangen aan het Oosterse hoofd en het Westerse hoofd en aan de Vest tussen de Delftsche Poort en de Schiedamsche Poort. Natuurlijk is het volstrekt niet uitgesloten dat de in de buurt van de Hang wondende vissers op eigen erf hun netten droogden. Het huidige Hang ligt gedeeltelijk op de plaats van de vooroorlogse straat van die naam . Het grootste gedeelte van deze oude straat lag op de plaats waar thans de (verbrede) Steigersgracht ligt.
De foto is gemaakt door de Bouwpolitie en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Met medewerking van Rotterdam van toen