Kinderen kijken naar een poppenkast op de Binnenweg, 1956
Kinderen kijken naar een poppenkast op de Binnenweg, 4 juli 1956. Op de achtergrond een winkel van Esders Kleding.
Poppenkast was een manier om verhalen te vertellen, veelal was het grootste deel van de bevolking analfabeet. Boeken waren voor hen onbereikbaar, en de artiesten die vaak wel hadden leren lezen en schrijven, brachten de boodschappen op deze manier over aan het grote publiek.
In de middeleeuwen bestond al een soort ‘poppenkast’ dat doeckenspiel werd genoemd. In heel Europa werd poppenkast op jaarmarkten en kermissen heel populair. Dit was het theater van de straat. En natuurlijk alleen voor volwassenen. In de Nederlandse poppenkast verscheen in de Gouden Eeuw Jan Klaassen (of Jan Claesz) in de Amsterdamse poppenkast samen met zijn vrouw Katrijn (of Catharina).
Toen op het einde van de 19e eeuw poppenkast in de kinderhoek terechtkwam, werd dit een flauwe weergave van wat eerst geweest moest zijn. De hoofdpersonen waren gewoonlijk Jan Klaassen en zijn vrouw Katrijn. De twee beleefden allerlei nogal stereotiepe avonturen, waarbij de domheid van Jan Klaassen een grote rol speelde. Vaak werd het publiek, bestaande uit jonge kinderen, bij het verhaal betrokken. Ze moesten Jan bijvoorbeeld roepen als iemand een kistje of iets vergelijkbaars wilde stelen.
De fotograaf is Cock Tholens en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Met medewerking van Rotterdam van toen